Wat een prachtige dag was het. De hele dag zonneschijn. Echt fantàstische wolken, je weet wel, van die sluierwolken waarin je later op de dag mooie kringen om de zon verwacht. De wind was goed, niet te weinig om te zeilen en niet te veel, zodat we met vol tuig heerlijk over de golven gleden. Kortom een dag waarvan je er nog veel meer zou willen hebben.
Na het avondeten werd het dagverblijf van de “Norderlicht” gevuld met gezellige geluiden, rollende dobbelstenen, “harten is troef!” en de belachelijke stemmetjes van een tekenfilm. Totdat daar ineens de stem van onze kok Tim om de hoek kwam. “Kom allemaal kijken, er is iets bijzonders te zien!”
“Waar dan?” Vroegen de trainees. “At the bow that’s what dolphins do.” Dus wij allemaal gauw naar buiten. De Noorderlicht heeft de gewoonte geen dekverlichting te voeren (“that ruins your nightvision”) zodat het een beetje stommelen en struikelen was voor degenen die net uit het verlichte ruim kwamen.
De beloning was spectaculair. De boeggolven lichtten helder op aan weerszijden van het schip, met daardoorheen stralend lichtende vonkjes. Als weerspiegelingen van de geweldige sterrenhemel die we in dit stuk van de oceaan al eerder bewonderd hadden, maar dan van een wit-blauwe helderheid die de pracht van de planeet Jupiter boven ons benaderde. De micro organismen die dit veroorzaken noemt men dinoflagellaten, in de volksmond: zeevonk.
En daar waren ze: de dolfijnen die, zoals gebruikelijk, met de drukgolf van de boeg speelden. Maar bijzonder was dat we de dolfijnen eigenlijk nauwelijks konden zien, maar wel het effect wat zij hadden op de zeevonk. De donkere gestalten van de dolfijnen werden omsluierd door een spoor van zeevonkjes, die precies het spoor van de zeegodinnen weergaven. Een wonderschoon schouwspel dat ons lange tijd aan de reling geboeid hield. Disney had zijn dansende elfjes niet mooier kunnen tekenen dan het fraaie schouwspel dat de dolfijnen met de zeevonk ons boden.
Het zal wel niet logisch verantwoord zijn of biologisch of filosofisch of anders-isch, maar ik heb altijd het idee dat de dolfijnen ons zo’n schouwspel bewust cadeau doen. Zo van: “alsjeblieft kijk maar, en geniet, we zijn jullie vrienden!”
En dan kunnen dolfijnen zomaar ineens weer weg zijn. Alsof ze er geen zin meer in hebben, of beter: alsof ze weer afgeleid zijn en een nieuwe speelmogelijkheid gaan zoeken. Ze doen me vaak denken aan de figuur van Wammes Waggel uit de Bommelverhalen van Marten Toonder. Deze vrolijke gans leeft vooral, eigenlijk alleen maar, voor de lol, vindt alles een spelletje. “Enigjes!.” En als de andere personages niet meer leuk mee doen dan zoekt hij gewoon iets anders op om mee te spelen.
Mij vervult zo’n spectaculaire ontmoeting met de vonken in zee en met de Wammes Waggels van de golven met een diepe dankbaarheid. Voor het geschenk van de dolfijnen en de dinoflagellaten zeg ik oprecht “dank je wel!”
Ben