5 mei 2021
Woensdag 5 mei. Vanaf het achterdek houden we een oogje in het zeil. Boven ons zien een sterrenhemel zoals we die nooit eerder zagen, voor ons de poolster. Het water dat met golven aan komt rollen wordt vol agressie tegen de boeg op gestuwd, waarna het zich met overdreven geruis en schuim weer terugtrekt. Dat is goed te horen vanachter het roer, zoals het kraken van de lijnen en het praten van je groepsgenoten. Het is een rustige watch, waarbij we moeten letten op de zeilen, voor het eerst allemaal gehesen en leverancier van een knoop of acht. Ook houden we de zee en rest van het schip in de gaten. Dat laatste met behulp van rondjes elk uur. We checken de engineroom en alles bovendeks, daarna weer terug naar het achterdek.
Iemand buigt zich over de lage kant van het schip om het geluid van een kleine dinosaurus te imiteren. Beneden is jurrasic park. De hele dag al lagen witte hoofden en hun lichamen slapjes verspreid over het dek. Alsof iemand ze had uitgestrooid. De een hing over de reling, de ander dronk gemberthee, terwijl de meesten rustend op het middenschip lagen. De recordhouder heeft een kotscount van zeven die dag. ’s Avonds leek alles wat kalmer. Wie de trap af liep wist beter. De zure geur van verse “havermout” als eerste teken. Waren je ogen eenmaal gewend, dan zag je hier en daar een emmer, cracker en uitgeknepen trainee. De witte hoofdjes stonden als kattenoogjes in schril contrast met de verdere duisternis. Terug naar boven maar weer. Terug naar de frisse zeelucht. Terug naar de plek waar alles om je heen water, dan wel sterrenhemel is. Wat een dag. Voor de een zure dag, voor de ander een met extra veel koekjes. Schransen of kotsen, sterren of hoofdjes kijken.
Iets te nautische Maarten Iets te nautische Marlin