Verslag van een gloednieuwe koksmaat zonder zeebenen.
Mijn dochter Judith heeft al aardig wat zeereizen gemaakt en als kok op diverse schepen gewerkt. Nu zij zich had aangemeld als kok op de Wylde Swan mocht ze ter ondersteuning een koksmaat naar eigen keuze meenemen. De eer viel mij te beurt. Ze vroeg, mam, heb je zin om zes weken mee te varen en samen met mij te koken voor de trainees en crew op de boot en een reis te maken in de Cariben. Ik heb er vijf minuten over nagedacht en toen ja gezegd. Een sprong in het diepe, een uitdaging en een kans. Koken kan ik wel en samen met mijn dochter heb ik al heel wat creatieve uren in de keuken doorgebracht. Maar koken voor 45 mensen in een keuken die kleiner is dan bij mij thuis, bij tropische temperaturen terwijl de grond onder je voeten op en neer deint is toch een ander verhaal.
Op zondag 17 februari kwam ik aan boord en kreeg tijd om even te bekomen van mijn reis, het tijdverschil, de warmte, de nieuwe omgeving en de twee vierkante meter van mijn bed, de enige plek met wat privacy voor de komende zes weken. Op dinsdag arriveerden de trainees en was het schip opeens bewoond en kookten Judith en ik onze eerste echte maaltijd. Zonder stress, op tijd en het was nog lekker ook. Ik dacht, dit gaat helemaal goed komen. Echter, vanaf het moment dat we echt gingen zeilen was ik binnen een paar uur zeeziek en was de keuken voor mij een soort hel, niet de plek waar ik graag wilde zijn. Vanaf het moment dat de boot weer stil en voor anker lag, kwam ik weer bij stukken en kon mijn taak in de keuken hervatten.
Inmiddels heb ik samen met Judith een ritme gevonden in elke dag brood bakken, yoghurt maken, ontbijt bereiden, een lekker bijgerecht bij de lunch serveren, steeds weer originele recepten voor de warme maaltijd bedenken. En, als er een jarige is, een lekkere taart fabrieken. Ik ben pas anderhalve week onderweg maar ik ben enthousiast. Morgen gaan we weer zeilen, kijken of mijn benen intussen wat zeewaardiger zijn geworden.
Louise