Blog van docent Ben
Natuurlijk hebben we alle mogelijke moderne middelen om te navigeren aan boord. Geen enkele fatsoenlijke verzekeringsmaatschappij zou het accepteren als dat niet zo was. Maar het blijft natuurlijk wel weer een enorme uitdaging om die eens niet te gebruiken. Op voorstel van onze voortreffelijke kapitein Marco zijn we die uitdaging aangegaan. De route van Tintamarre naar Isla de Aves zouden we gaan vinden met behulp van de traditionele middelen. Dat wil zeggen dat het GPS afgeplakt werd en dat op de computers het programma “Open CPN” niet meer gebruik zou gaan worden. Isla de Aves is een laag zandeilandje zoals je dat ziet in strips, nog geen driehonderd meter lang en nog veel smaller, niet eens een palmboom erop. Bij storm loopt het helemaal onder. Er is alleen een militaire basis van Venezuela. Die militairen doen daar lekker het hele jaar niets, misschien het helikopterplatform schilderen of zo.
Het enige wat we nog hadden was een log, wat we achter het schip aansleepten. Dat is een torpedovormig draaimolentje wat ons zou moeten vertellen hoeveel zeemijlen we afgelegd hadden, het kompas zou dan moeten aangeven welke kant we op gevaren waren. Die twee geven ons het “gegist bestek”. Dat is niet een verzameling vorken en messen waar veel schimmel op zit, maar dat gaat om een goede gok (gissen=gokken) over onze vermoedelijke plaats. En sinds de uitvinding van het sextant en een goed uurwerk hebben we er ook de astronavigatie erbij. Een sextant is een apparaat waarmee je nauwkeurig de hoogte van de zon boven de horizon kan opmeten. Een stel dikke tabellen wat rekenen en hup, je weet waar je zit! Was het maar zo gemakkelijk. Zelfs voor de doorgewinterde zeelui hier aan boord is deze manier van plaatsbepalen een huzarenstukje. Je moet goed weten wat je doet en er goed inzicht in hebben.
Hoe groot was dan ook de vreugde en de bevrediging dat we plotseling het eiland op een paar honderd meter afstand in het vizier kregen. We kwamen zo dichtbij het eiland uit dat de dienstdoende militairen ons opriepen en wilden weten wat we in godsnaam zo dichtbij kwamen doen. Snel hebben we het plan om het eiland te claimen als kolonie van Friesland opgegeven. De oproep was in het Spaans en dat is toevallig de native language van Alvaro, onze bootsman. En Odette, een van de deckhands bleek een waar talenwonder, onder de vele talen die ze spreekt valt ook het Spaans. Snel hebben ze de militairen, die hun verveling graag om wilden zetten in krachtige militaire daden, gerustgesteld.
Toch een feestje dat het zo goed gelukt was. Een goede oefening voor de bemanning en een leerzame passage voor de trainees! En die Friese vlag van 24 m² nemen we maar weer mee naar Harlingen….
Ben